top of page
Zoeken
  • Foto van schrijvermissmangotravels

Van de abdij naar de street art van Matthias Schoenaerts: Charleroi pimpt je "weekendje ardennen"

Bijgewerkt op: 24 mrt. 2022


matthiasschoenaertstreetart
Zelfportret Matthias Schoenaerts

Toen ik een paar maanden geleden speelde met het idee om meer toerist in eigen land te wezen en Wallonië beter wou leren kennen, belandde ik door mijn voorliefde voor street art bij Charleroi. Eerlijk is eerlijk; op dat moment kon ik de stad alleen maar linken aan een semi-goede voetbalploeg (voetbalanalisten kunnen dit op andere kanalen eventueel betwisten) en kon ik me vaag nog iets herinneren van staalfabrieken uit de geschiedenisles. Dat het uiteindelijk een weekendje zou worden met een abdij, een stokerij, middeleeuwse straatjes, een moderne, lokale keuken én graffitikunsten van Matthias Schoenaerts, had ik in mijn stoutste bloggerdromen niet durven denken!


Dat ik door het bezoekje aan een oude steenkoolmijn me nog meer Belg zou voelen, en bijna zin had in een politiek debat, is al bijna een blogpost op zich waard. Maar goed, ik was er in eerste instantie voor mijn reisblog, dus met de hashtag #WalloniëWenkt ging ik op stap om de daad bij het woord te voegen in Charleroi en het nabijgelegen Thuin. Of bij de # in dit geval... (for English click here)


Ok, eerst even iets theoretisch uit de doeken doen. Want hoezo weekendje 'Ardennen'? Het is niet omdat het in Wallonië ligt, dat het per sé onder die noemer valt, maar als onwetende Vlaming doen we dat wel eens, al is het uit pure luiheid.

Charleroi ligt op de rand van de Ardennen in de provincie Henegouwen en Thuin is een stadje gelegen ten zuiden van deze industriestad. Dus officieel zitten we in de Ardennen. Check!


Hangende tuinen en klokken die luiden


Getuige hiervan ook de sfeer in en rond Thuin. Een gemeente met een 15000 inwoners waar op een zaterdagnamiddag een gezapige sfeer hangt en waar de locals rustig genieten van een lekkere kaas- en garnaalkroket met een fris pint bier. De prachtig gerestaureerde belfort torent als ideaal herkenningspunt uit boven alles en is eigenlijk ook wel het geschikte startpunt voor een wandeling. Je kan eerst een bezoekje brengen aan het belfort zelf. Een vermakelijke onderneming die je via steile trappen helemaal boven in de klokkentoren brengt met prachtig uitzicht op de omgeving. Ding Dong! Oh ja, schrik niet als de klokken luiden ;)


thuinhangendetuinen
Thuin

Bij de toeristisch dienst aldaar kan je daarna een mapje ophalen waarin twee wandelingen beschreven zijn die perfect te combineren vallen in één namiddag.

Een unieke aanschouwing is de wandeling door de Hangende Tuinen en de middeleeuwse steegjes op de heuvels van de stad. De tuinterrassen op het zuiden hebben een microklimaat waar bijzondere fauna en flora de aandacht trekken. Een levend stukje erfgoed uit Wallonië!



Ja historisch erfgoed daar zijn die Wallons toch verdomd goed in. Waar je ook uitkomt in de Ardennen, je bent altijd maar een steenworp verwijderd van een abdij, een fort of een kasteel. Soms geven ze je het gevoel zelf pater of ridder te zijn, zeker na een paar lekkere abdijbiertjes.


Rustig flaneren in een fotogenieke abdij


Ik had initieel mijn zitten gezet op De Adbij van Villers, bekend om zijn zeer fotogenieke gotische ramen. Omdat het onlogisch zou zijn om tijdens een "weekendje Ardennen" heel het land door te kruisen, kreeg ik al snel het minder bekende Abdij van Aulne in het vizier. Onbekend maar zeker niet onbemind.


abdijvanaulne
Abdij van Aulne


abdijvanaulneardennen

Volgens de legende werd de abdij in 637 gesticht door Sint Landelin, een berouwvolle rover, die haar "Abbaye d'Aulne" noemde naar de elzenboom (aulne in het Frans), een soort die hier veel voorkomt. Het was een benedictijnenklooster bij haar ontstaan, maar werd een cisterciënzerabdij in de 12e eeuw.


Ik had geen maatregelen genomen om daar om vijf uur 's ochtends te zijn want als travel blogger vind ik het niet altijd nodig of realistisch, zeker niet na een zware werkweek. Op een zaterdagochtend, midden in het hoogseizoen (eind augustus), viel het bezoekersaantal echt wel mee. Ik liep er op bepaalde stukken alleen rond.


Het is heerlijk vertoeven te midden van deze overblijfselen. Een oase van rust waar je gezellig kan wandelen, zo omschrijft de toeristische dienst van Wallonië dit erfgoedpareltje. Niets is minder waar. Ook nog fijn om weten voor de liefhebbers: sinds 1950 zijn hier de brouwactiviteiten hernomen en worden er een vijftal bieren gemaakt volgens de tradities van de cisterciënzermonniken. Deze kan je in de nabijgelegen Brasserie degusteren en op verschillende andere locaties in de regio.



De enige fruitstokerij in België


Aangezien ik zelf geen fervente bierdrinker ben - don't judge - maar wel te vinden ben voor de combinatie alcohol en fruit, verheugde ik me op het bezoek aan de enige fruitstokerij die ons Belgenlandje rijk is, namelijk de Distillerie de Biercée. Jou misschien wel bekend van de Poire Williams n° 1 of de befaamde Eau de Villée (met citroen), de paradepaardjes in hun drankaanbod.


distilleriedebiercee

Deze stokerij werd opgericht in 1946 met het idee brandewijn te maken van de vele boomgaarden die de regio rijk is, vooral die met kersen en appels. Naast bovengenoemde bekende dranken, produceren zij ook een twintigtal andere brandewijnen en likeuren, en zelfs een eigen gin en whisky.



Tijdens een rondleiding leerden we alles over de distilleerderij, van de werking van de selectie, over het versnijden van het fruit en het fabricageprocedé tot aan het bottelen zelf. Gisting, weken, rijpen, vermengen, het kwam allemaal aan bod. Ik sloot mijn vragenrondje af met te polsen naar hun logo (een soort van nar) en kreeg als repliek: "We zitten in een folkloristische streek. En als je te veel drinkt word je niet alleen zat maar ook een beetje zot." Na deze komische noot, gingen we, met enige voorzichtigheid, over tot de degustatie. Santé!



Respect voor het verleden, hunkeren naar de toekomst


Charleroistreetart

Zo folkloristisch als de streek rond Thuin was, zo eclectisch was het stadsleven in Charleroi. Het ene moment sta je als een middeleeuwse deerne te flaneren in de tuinen van een abdij, het andere moment waan je je bijna een Urbex* locatiejager. En dit alles binnen een straal van 15 kilometer.

Charleroi is een stad in transitie. Dit claimen ze zelf in menig folders en op websites. Dat was meteen duidelijk bij aankomst. We logeerden in een hyper modern hotel, vlakbij een al even modern winkelcomplex en we aten 's avonds in een hippe gastro-bistro. Maar onderweg naar deze schoolvoorbeelden van een propere en aangename stad, kwamen we wel de occasionele dronkaard of bedelaar tegen. Niet geheel ongewoon voor een grote stad, maar ze waren misschien toch iets talrijker, hun situatie leek wel schrijnender. Een urban street art wandeling langsheen de Samber de volgende ochtend zou enige vorm van verduidelijking brengen.


* Urban exploring, afgekort urbex, is het bezoeken, fotograferen en documenteren van meestal verlaten gebouwen of niet openbaar toegankelijke locaties.


Charleroisteetart

Via een parcours dat je kan aanvragen bij de Toeristisch dienst van Charleroi krijg je een mix te zien van street art en het industriële gezicht van de stad. Je start eigenlijk met een rit in de metro die je van Charleroi naar Marchienne-au-Pont brengt om dan terug te keren via een jaagpad.

In het midden van de negentiende eeuw lieten talrijke Vlamingen hun thuisstad en de bijhorende zware levensomstandigheden achter zich om zich in Charleroi te komen vestigen. Charleroi was toen namelijk een zeer welvarend industrieel centrum. Door de jaren heen is de staalindustrie echter in mekaar gestuikt, getuige hiervan de verroeste kranen en verlaten sites die je te midden het prachtige graffitigeweld aan het jaagpad tegenkomt. Een fantastisch visueel statement van een stad in transitie. Je kan je op dat moment perfect voorstellen hoe snel men hier van een rijke naar een arme stad is kunnen gaan. De bonte tags en innovatieve spuitbusrealisaties geven dan weer hoop, zijn een blik vooruit. Ook Matthias Schoenaerts liet hier zijn beste spraying skills al zien tijdens het Urban Dreamfestival 2 in 2003.




De mijnsite als symbool voor het verleden, het heden en de toekomst


Dat Wallonië en meer bepaald dus Charleroi in het midden van de vorige eeuw een belangrijke schakel was voor de Belgische economie, werd meteen ook duidelijk tijdens een rondleiding in de Bois du Cazier.

De mijnsite van de Bois du Cazier werd op 8 augustus 1956 getroffen door een verschrikkelijke mijnramp waar 262 mensen van 12 verschillende nationaliteiten het leven lieten. Met deze erfgoedsite willen ze de herinnering aan die ramp levend houden maar ook terug blikken op de industriële revolutie van weleer. Door de smeltkroes van steenkool, ijzer en glas was de streek van Charleroi namelijk een welvarende stad. Vlamingen vonden zelfs hun weg naar daar om er te komen werken.


boisducaziercharleroi
Bois du Cazier

Het industriemuseum op de site geeft een blik op die rijkdom van toen en laat alle aspecten zien. Technisch, maatschappelijk en economisch. Je kan uiteraard niet in de mijnen gaan, maar wel tot aan de koker waar het ongeluk ooit gebeurd is. Een aparte ruimte staat helemaal in het teken van de ramp. Ook thema's als veiligheid op het werk en migratie komen aan bod. Films, foto's, getuigenissen, teksten en andere memorabilia vertellen je hoe het daar die dag aan toe ging. Om even stil van te worden...

Je ziet de trap waar ze de overledenen naar boven hebben moeten dragen en bewondert het architecturale geheel van de mijnsite dat zich statig aftekent tegen het groene landschap.



Een verhaal uit het verleden dat doet nadenken over de toekomst. Dat Vlaanderen ooit armer was dan Wallonië bijvoorbeeld en dat de rollen nu soms omgedraaid zijn. Een gezinslid verliezen, een job kwijtraken als gevolg van een ramp. Een calamiteit dat in een historisch kader wordt toegelicht, maar eigenlijk evengoed nu zou kunnen plaats vinden.


Of Charleroi, of heel Wallonië tout court, ooit weer dezelfde status van rijkdom kan behalen als toen, dat weet ik niet. Maar als rijkdom ook te maken heeft met prachtig glooiende landschappen, kleurrijke street art, fraaie erfgoedsites en lekker eten en drinken, dan voelde ik me hier meer dan Koningin te rijk...



 

Voor meer info over alle bezochte locaties, verwijs ik graag naar :



Thuin



Charleroi




 

Wij verbleven in:



Auberge de L'Abbaye is een bed & breakfast met een eigen restaurant, op geen paar honderd meter van de de Abdij van Aulne en slechts 15 kilometer van Charleroi. Een authentiek gebouw met moderne inrichting. Start je dag met een heerlijk vers ontbijt met lokale specialiteiten als ham, worst en confituur.





Novotel Charleroi Centre ligt in het stadscentrum, verbonden met winkelcentrum Rive Gauche. Het treinstation Charleroi Sud ligt aan de overkant van de rivier La Sambre, op slechts 5 minuten lopen. Geniet van de moderne, comfortabele hotelkamers en drink 's avonds nog een cocktail in de gezellige bar. Of voor de liefhebbers: een potje tafelvoetbal!





bottom of page